Ik heb me altijd afgevraagd of ik artiesten in levende lijve zou willen ontmoeten. Als je het blog van de laatste show leest, zou je Chris Isaak niet willen ontmoeten. Maar mijn liefde voor zijn muziek is hierdoor niet aangetast.
In 2007 zijn twee interviewboeken van journalisten uitgekomen. De eerste die ik gekocht en gelezen heb, is die van Serge Simonart. In eerste instantie had ik een weerstand tegen Serge Simonart vanwege een interview bij kunststof. Maar later ben ik toch overstag gegaan. Het is een degelijk boek met lange interviews. Waardoor het lijkt alsof je een goed inzicht in de artiesten krijgt.
Het tweede boek is Fuck you very much van Jean Paul Heck, een makkelijk weg te lezen boek. Ik vind het alleen jammer dat sommige interviews zo kort zijn. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de bladen waarvoor hij deze interviews gemaakt heeft.
Als je de interviews ziet en de bijhorende verhalen leest, zou ik best weleens een artiest willen ontmoeten. Maar tot nu toe ben ik nog nooit na een concert op een artiest afgestapt. Voor mijn gevoel doorbreek ik dan de magie van het concert. Een artiest hoort dan op het podium en niet naast je pratend. Een interview situatie is natuurlijk anders. Dan ga je alleen voor het interview. Artiesten ontmoeten, misschien.
1 opmerking:
Je 'helden' ontmoeten blijft iets onwennigs. Heb ondertussen al bij Admiral Freebee, Howe Gelb en de mensen van Zita Swoon gestaan... en verder dan een knikje en 'hey' kom ik toch niet, ik kijk er teveel naar op (het is de magie, zoals je zelf zegt).
Bij artiesten waar je geen fan van bent valt het dan weer heel goed mee... en kan ik hele gesprekken in schabauwelijk engels voeren.
Een reactie posten